De overheid draagt bij aan een weerbaar Europa en het versterken van de Nederlandse regio’s om brede nationale doelen zoals versterking van het vestigingsklimaat te realiseren. Dat gebeurt door gerichte bijdragen aan Europese en regionale programma’s en door samenwerking bij Europese beleidsopgaven van nationaal belang.

Hoe staat Nederland ervoor?

In 2023 vallen drie provincies buiten de top-30 van de meest competitieve regio’s in de EU (Groningen, Friesland en Zeeland). Vijf Nederlandse provincies staan in de top-10.

Welke knelpunten zien we?

De samenwerking tussen Rijk en regio beperkt zich niet tot specifieke knelpunten maar richt zich op de brede versterking van verschillende thema’s van het bedrijvenbeleid. Denk bijvoorbeeld aan het vestigingsklimaat, de verduurzaming, het innovatievermogen en de weerbaarheid van de Nederlandse economie. De knelpunten die landelijk spelen op die thema’s spelen ook regionaal een rol.

In uitzonderlijke gevallen wordt een gezamenlijke (economische) agenda opgesteld om specifieke regionale uitdagingen aan te pakken, zoals voor Groningen en Brainport.

Wat is onze ambitie?

Onze ambities voor dit strategisch doel zoals opgenomen in het regeerprogramma van het demissionaire kabinet-Schoof zijn:

Alle Nederlandse provincies behoren tot de top-30 van de meest competitieve regio’s in de EU (waarvan zes bij de top-10).

Bruto Binnenlands Product (bbp) Marktprijzen per COROP-regio, 2022 (miljoen euro)

CBS

Zie voor meer zicht op ontwikkelingen van de regionale economie het dashboard Regionale-economische kengetallen

Hoe gaan we dat realiseren?

We proberen onze ambitie te behalen door nationaal beleid naar de regio te vertalen met hulp van de regioambassadeurs. Met het Nationaal Programma Groningen (NPG) werken we samen met inwoners, bedrijven en organisaties specifiek aan de toekomst van Groningen na de gaswinningsproblematiek.

Lees hier meer over het Nationaal Programma Groningen

Gericht regionaal samenwerken op nationale doelen


We werken samen met de regio via gezamenlijke agenda’s, regio-ambassadeurs en Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s). In de afgelopen jaren zijn er diverse samenwerkingen opgezet tussen het ministerie van Economische Zaken (EZ) en regionale overheden. Er zijn gebiedsgerichte samenwerkingen zoals de Strategische Agenda Brainport, Project Beethoven en de Economische Agenda Groningen en Noord-Drenthe en meer thematische samenwerkingen zoals de Retailagenda en het Kennis- en Innovatieconvenant. 

Daarnaast levert het Rijk in overleg met de regio’s maatwerk bij de inzet van Europese beleidsinstrumenten zoals Interreg, het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Just Transition Fund (JTF) en European Digital Innovation Hubs (EDIH’s).


Inzet regioambassadeurs


De vijf regioambassadeurs van het ministerie van EZ zijn de spil in de samenwerking tussen Rijk en regio. Ze signaleren kansen en knelpunten in de regio en leggen verbindingen tussen ondernemers onderling en tussen ondernemers, bestuur en wetenschap. De regiofunctie werkt twee kanten op. Enerzijds door ontwikkelingen, ambities en zorgen van de regio op de juiste plek in het ministerie aan de orde te brengen. En anderzijds door het landelijke bedrijvenbeleid in een regio uit te dragen.


Cofinanciering Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO)


De Europese Unie wil de economische en sociale cohesie tussen Europese regio’s versterken en zet daar het EFRO voor in. Het instrument wordt voor Nederland door vier landsdelige beheerautoriteiten uitgevoerd, waarbij Nederlandse programma’s vooral inzetten op het stimuleren van innovatie en een koolstofarme economie. Het ministerie van EZ levert cofinanciering aan EFRO.
 

Inzet ROM's


De Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) richten zich primair op investeringen om maatschappelijke en economische uitdagingen aan te jagen, maar helpen ook de regionale economie te versterken. Er zijn in Nederland inmiddels in totaal negen ROM’s waarin zowel Rijk als regio in deelnemen in een landelijk dekkend netwerk. De ROM’s streven naar een duurzame groei van de regionale economie en willen daarbij de werkgelegenheid stimuleren.


De Economische Agenda voor Groningen en Noord-Drenthe 

De Economische Agenda voor Groningen en Noord-Drenthe - Ons nij begun maken we samen staat voor het versterken van samenwerking. Die samenwerking speelt zich af op vele fronten: tussen landelijke, regionale en Europese overheden, kennisinstellingen, bedrijven, inwoners en maatschappelijke organisaties. De agenda wordt dé aanjager van deze samenwerking gericht op het vergroten van het aanpassingsvermogen en de aantrekkelijkheid van de regio. Voor de Economische Agenda heeft het kabinet van 2026 tot 2056 jaarlijks 100 miljoen euro en een eenmalige impuls van 250 miljoen euro beschikbaar gesteld.
 

Om welke bedragen gaat het?

Voor verslagjaar 2024 stond er op de ontwerpbegroting 2026 van het ministerie van Economische Zaken 43,6 miljoen euro aan uitgaven vanuit het bedrijvenbeleid die aan dit tactische doel zijn te koppelen. Concreet bestaat dit uit cofinanciering van EFRO en Interreg en de beleidsinzet van de directie Regio en Ruimte. Het NPG staat op artikel 10 van de begroting.

Hoe evalueren wij de effecten?

Begin 2025 is de Rijkscofinanciering aan EFRO en Interreg geëvalueerd. Die blijkt bij te dragen aan de innovatiecapaciteit in Nederland en de grensregio’s en maakt grootschalige samenwerkingsprojecten, demonstraties en opschaling mogelijk. Een kwantificeerbare bijdrage aan een koolstofarme economie blijft op dit moment nog uit, maar duidelijk is wel dat EFRO bijdraagt aan R&D en validatie van de ontwikkeling van duurzame technologieën.

In 2022 zijn de ROM’s geevalueerd, die evaluatie schetst over het geheel een positief beeld van de toegevoegde waarde van de ROM’s. Die meerwaarde zit vooral in de geïntegreerde aanpak van investeren, innoveren en internationaliseren in de regio waarbij gelijktijdig de verbindingen met landelijk beleid worden georganiseerd. De evaluatie laat bovendien zien dat elke door een ROM geïnvesteerde euro met een factor 3 tot 6 doorwerkt op het vlak van private financiering. In 2026 worden de ROM’s opnieuw geëvalueerd.

Wat heeft het tot nu toe opgeleverd?

Een gezamenlijk onderzoek door het ministerie van EZ, het CBS en RVO gaat dieper in op de vraag of de ROM’s zich richten op moeilijk financierbare innovatieve bedrijven. Het laat zien dat die bedrijven inderdaad vaker innovatief zijn, inderdaad een groter financieel risico vertegenwoordigen en hoe hun bedrijfsprestaties zich over een periode na de participatie ontwikkelen.

Lees hier meer over dit onderzoek naar ROM-participaties.

Gerelateerde beleidsinstrumenten

Naast de beleidsinzet, de belangrijkste beleidsinstrumenten om dit doel te bereiken zijn:

Daarnaast dragen ook de volgende beleidsinstrumenten bij aan het behalen van dit doel: