De Europese Unie (EU) wil de economische verschillen tussen de Europese regio's verkleinen. Het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) stimuleert projecten voor het mkb die de economie slimmer, sterker en groener maken.
In het kort
- De huidige programmaperiode voor EFRO en Interreg A loopt van 2021-2027.
- Nederland heeft binnen de EFRO-programma’s tot en met 2024 200 miljoen euro aan EU-subsidie aan in totaal 380 projecten toegekend. Voor Interreg A is dit 244 miljoen euro voor in totaal 142 projecten. Daarnaast is aan Rijksmiddelen toegekend voor EFRO 44 miljoen euro en voor Interreg A achttien miljoen euro.
- Binnen de EFRO-programma’s nemen tot en met 2024 1.260 Nederlandse organisaties deel, waarvan 70 procent behoort tot het mkb. Voor Interreg A nemen 667 Nederlandse organisaties deel, waarvan 27 procent behoort tot het mkb.
- Belangrijke sectoren waar partners binnen EFRO en Interreg A toe behoren zijn de industrie, advies en onderzoek en onderwijs.
- Het grootste deel van de projecten binnen EFRO en Interreg A draagt bij aan de thema’s ‘Innovatiever en slimmer’ en ‘Groener’.
Hoe werkt het?
Het EFRO is bedoeld om de economische verschillen tussen de Europese regio’s te verkleinen. Het fonds is vooral bedoeld voor de minder ontwikkelde regio's in Europa. Meer ontwikkelde regio’s kunnen het fonds gebruiken om de concurrentiepositie en de werkgelegenheid te verbeteren.
In de periode 2021-2027 zijn de EFRO programma’s in Nederland vooral gericht op:
- Concurrerender en slimmer maken, door innovatie, digitalisering en digitale connectiviteit van kleine en middelgrote ondernemingen te verbeteren en
- Groener, koolstofarm en veerkrachtig maken.
Financiering van EFRO-programma’s is een gedeelde verantwoordelijkheid van de Europese Commissie, nationale en regionale overheden in de lidstaten. Naast elke euro van de EU wordt minimaal één nationale euro ingezet, waardoor een hefboomeffect ontstaat.
De overheden van de lidstaten kiezen welke projecten worden gefinancierd en nemen de verantwoordelijkheid voor het dagelijks beheer.
In Nederland zijn er vier landsdelige programma’s . Elk programma ontvangt geld vanuit het EFRO en nationale financiering.
Dit geld is gebudgetteerd voor de EFRO-periode 2021-2027. De uitvoering van elk operationeel programma is georganiseerd in regionale samenwerkingsverbanden:
- Noord (Samenwerkingsverband Noord-Nederland met provincies Friesland, Groningen en Drenthe),
- Oost (provincies Overijssel en Gelderland),
- Zuid (Stimulus Programmamanagement met provincies Zeeland, Noord-Brabant en Limburg),
- West (Kansen voor West III met provincies Noord- en Zuid-Holland, Utrecht en Flevoland).
In Nederland zijn er ook drie grensoverschrijdende Interreg A-programma’s:
- Duitsland-Nederland (DU-NL),
- Maas-Rijn,
- Vlaanderen-Nederland (VL-NL).
NB: In de programma-periode VI (2021-2027) is het programma 2 Zeeën i.v.m. de Brexit niet gecontinueerd.
Naast deze drie grensoverschrijdende Interreg A programma's zijn er ook andere Interreg programma’s waar Nederland aan deelneemt, zoals Interreg North-West Europe, North-Sea en Europe.
Zie ook
Complete uitleg over het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling
Europa om de hoek
Interreg 2021-2027 (rvo.nl)
Om welke bedragen gaat het?
Voor verslagjaar 2024 stond er op de ontwerpbegroting 2026 van het ministerie van Economische Zaken 26,8 miloen euro aan uitgaven voor dit instrument.
Voor de programmaperiode 2021-2027 ontvangt Nederland van de EU in totaal 506 miljoen euro voor de vier landsdelige EFRO-programma’s (Noord, Oost, Zuid en West) en 274 miljoen euro voor drie grensoverschrijdende INTERREG A programma’s (Duitsland-Nederland, Maas-Rijn (NL-BE-DE) en Vlaanderen-Nederland).
EFRO landsdelige programma’s in de zesde programmaperiode
In de programmaperiode 2021-2027 heeft de Europese Unie (EU) tot en met 2024 200 miljoen euro toegekend aan in totaal 380 Nederlandse projecten in de vorm van projectsubsidies. Het Rijk heeft daarnaast 44 miljoen euro bijgedragen en decentrale overheden 119 miljoen euro. Samen zorgden deze subsidies voor een hefboomeffect van 370 miljoen euro aan private investeringen door Nederlandse organisaties.
Totale projectkosten naar type financiering 2022-2024, (€ mln)
EFRO-programma's
Grensoverschrijdende Interreg A programma’s in de zesde programmaperiode
In de programmaperiode 2021-2027 heeft de EU tot en met 2024 244 miljoen euro toegekend aan in totaal 142 projecten met Nederlandse organisaties in de vorm van projectsubsidies. Het Rijk heeft daarnaast 18 miljoen euro bijgedragen en decentrale overheden 167 miljoen euro. Samen zorgden deze subsidies voor een hefboomeffect van 87 miljoen euro aan private investeringen in Nederland, Duitsland en België.
Totale projectkosten naar type financiering, 2022-2024 (€ mln)
Interreg A-programma’s
Wie profiteren ervan?
EFRO landsdelige programma’s in de zesde programmaperiode
In de periode 2021-2027 startten er tot en met 2024 1260 Nederlandse organisaties in EFRO-programma’s. 887 daarvan behoren tot het mkb (70 procent) met totale projectkosten van 482,6 miljoen euro, waarvan 30,8 miljoen euro (6 procent) gefinancierd door het Rijk.
De grootste twee sectoren waar deze partners toe behoorden waren ’advisering, onderzoek en overige specialistische zakelijke dienstverlening’ (245 partners; 134,6 miljoen euro) en ‘industrie’ (161 partners; 97,5 miljoen euro).
Het grootste deel van de projecten draagt bij aan het thema ‘Innovatiever en slimmer’ (454 miljoen euro), daarna ‘Groener’ (242,2 miljoen euro) en een klein deel ‘Europa dichter bij de burger’ (35 miljoen euro).
Totale projectbudget van (niet unieke) deelnemende Nederlandse organisaties verdeeld naar organisatietype, 2022-2024 (€ mln)
EFRO-programma’s
Totale projectkosten per thema per EFRO-programma, 2022-2024 (€ mln)
EFRO
Grensoverschrijdende Interreg A programma’s in de zesde programmaperiode
In de periode 2021-2027 startten er tot en met 2024 667 Nederlandse organisaties partners in Interreg A-projecten. 178 behoort tot het mkb (27 procent) met totale projectkosten van 57,9 miljoen euro , waarvan 3,4 miljoen euro (6 procent) gefinancierd door het Rijk.
De grootste drie sectoren waar deze partners toe behoorden waren ‘openbaar bestuur, overheidsdiensten en verplichte sociale verzekeringen’ (42 partners; 41,4 miljoen euro), ’advisering, onderzoek en overige specialistische zakelijke dienstverlening’ (42 partners; 17,4 miljoen euro) en ‘onderwijs’ (47 partners, 14,2 miljoen euro).
Het grootste deel van de projecten draagt bij aan het thema ‘Innovatiever en slimmer’ (205,6 miljoen euro), daarna ‘Groener’ (166,1 miljoen euro) en ‘Socialer’ (99,8 miljoen euro).
Totale projectbudget van (niet unieke) deelnemende Nederlandse organisaties verdeeld naar organisatietype, 2022-2024 (€ mln)
Interreg A-programma's
Totale subsidiabele kosten per thema per Interreg A-programma, 2022-2024 (€ mln)
Interreg A
Voorbeelden van projecten
Voor voorbeelden van projecten, kijk op de sites van de verschillende regionale samenwerkingsverbanden:
Nederlandse regio’s
- Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) (EFRO Noord)
- EFRO Oost
- Stimulus (EFRO Zuid)
- EFRO West
Grensoverstijgende regio’s
Wat heeft het opgeleverd?
De betrokkenheid van het ministerie van Economische Zaken (EZ) via Rijkscofinanciering in de vorige programmaperiode (2014–2020) was gericht op het ondersteunen van projecten die aansluiten bij de prioriteiten van de EFRO-programma’s én bijdragen aan nationale beleidsdoelen. Dit betrof met name het Topsectorenbeleid en later het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid (MTIB). De Rijkscofinanciering vergrootte het totale EFRO-budget, waardoor meer projecten konden worden gefinancierd.
Deze cofinanciering droeg bij aan de realisatie van nationale beleidsdoelen door investeringen in innovatie-infrastructuur te stimuleren, zoals fieldlabs, campussen en proeftuinen. Binnen het thema koolstofarme economie lag de focus vooral op de ontwikkeling van duurzame technologieën die op termijn de CO₂-uitstoot helpen reduceren.
De Rijkscofinanciering maakte het mogelijk om projecten te ondersteunen die sterk gericht zijn op samenwerking, netwerken en kennisdeling tussen mkb’ers, kennisinstellingen en soms ook grote bedrijven. Deze zogenoemde ecosysteem-effecten vormen een belangrijke meerwaarde voor het versterken van de innovatiecapaciteit in Nederland. Dankzij de Rijkscofinanciering konden ook grootschalige samenwerkingsprojecten worden uitgevoerd, evenals test- en demonstratieprojecten van prototypes en opschaling van technologieën.
Tot slot is de Rijkscofinanciering van grote waarde om te voldoen aan de vereisten van de Europese Unie (EU) voor het verkrijgen van EFRO-subsidies. Daarnaast helpt zij bij het aantrekken van aanvullende publieke en private financiering door andere partijen.
Meer informatie over de beleidsevaluatie van Rijkscofinanciering in de EFRO-programma’s 2014-2020 is hier terug te vinden: Evaluatie Rijkscofinanciering in EFRO 2014-2020.