Verduurzamen van Nederlandse bedrijfsleven

De Nederlandse industrie draagt bij aan onze welvaart, maar ook aan de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen en het verbruik van grondstoffen. De uitdaging is om de industrie in Nederland te verduurzamen om klimaatverandering tegen te gaan en de leefomgeving te verbeteren. Oplossingen voor verduurzaming bieden ook kansen om de industriële concurrentiekracht te versterken en om de afhankelijkheid van fossiele energiebronnen af te bouwen.

Deze website dient als verantwoording bij de begroting van het Directoraat-Generaal Bedrijvenleven & Innovatie over het jaar 2023. De teksten op de site blikken daarmee in eerste instantie terug. Medio 2024 is het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) overgegaan in twee ministeries: die van Economische Zaken (EZ) en Klimaat en Groene Groei (KGG). Op sommige plaatsen gaan teksten al in op actueler beleid en ambities van het nieuwe kabinet. Om die reden worden de afkortingen EZK en EZ soms door elkaar gebruikt en bevat de website ook informatie over beleid dat is gericht op de verduurzaming van de industrie.

Hoe staat Nederland ervoor?

Hoe staat Nederland ervoor op het gebied van de verduurzaming van de industrie? Op deze pagina wordt kort weergegeven hoeveel broeikasgassen de industrie uitstoot en waar ze deze uitstoot. We gaan in op wat de emissie-intensiteit van de Nederlandse industrie is, hoeveel er in milieubevorderende maatregelen wordt geïnvesteerd en welke projecten op stapel staan (voor bestaande en nieuwe industrie).

Klik hier voor meer informatie over hoe Nederland ervoor staat.

Wat is onze ambitie?

In 2050 heeft Nederland een duurzame, klimaatneutrale en circulaire economie met een duurzame (basis-)industrie die een belangrijke bijdrage levert aan het Nederlands verdienvermogen, innovatie, strategische autonomie, werkgelegenheid en een goede leefomgeving. De volgende vier indicatoren geven inzicht in hoe Nederland ervoor staat:

  • De industrie reduceert haar broeikasgasemissies met 66,5 procent in 2030 en met 100 procent in 2050 ten opzichte van 1990. In 2023 heeft de industrie haar emissies met 46 procent gereduceerd ten opzichte van 1990. De meest recente daling wordt grotendeels veroorzaakt door gestegen energieprijzen en grootschalig onderhoud aan een van de hoogovens bij TSN. Hierdoor zijn de emissies in 2023 verder gedaald.

Emmissiereductie - Industrie (% t.o.v. 1990)

Emmissiereductie - Industrie (% t.o.v. 1990)
Emmissiereductie - Industrie [% t.o.v. 1990]
201536%
201636%
201735%
201836%
201937%
202038%
202138%
202243%
202346%
Bron: CBS Brontabel als csv (137 bytes)
  • Nederland heeft in 2050 een circulaire economie die voor haar productie steunt op biogrondstoffen en hergebruikte afvalstoffen. De doelstelling is om het gebruik van primaire abiotische grondstoffen als aandeel in de totale grondstoffen te halveren in 2030. Op dit moment is het aandeel abiogrondstoffen 70 procent van het totale materiaal gebruik.  

Grondstoffen voor de economie, DMI (%)

Grondstoffen voor de economie, DMI (%)
JaarGrondstoffen voor de economie, DMI (%)
201473
201674
201873
202070
Bron: ICER Brontabel als csv (82 bytes)

CSI Index 2022, Top 5

CSI Index 2022, Top 5
CSI
1: Zweden74
2: Finland73
3: Denemarken70
4: Nederland70
5: Oostenrijk65
Bron: CSI Brontabel als csv (88 bytes)

Top 20 GCSI, 2023

Top 20 GCSI, 2023
RankScore
1 : Zweden59,6
2 : Finland59,4
3 : Ijsland59,2
4 : Zwitzerland59,1
5 : Noorwegen57,7
6 : Denemarken57,6
7 : Estland56,7
8 : Oostenrijk56,2
9 : Letland56,1
10 : Slovenie55,7
11 : Portugal55,5
12 : Japan55,3
13 : Ierland55,2
14 : Letland55,1
15 : Duitsland55
16 : Verenigd Koningkrijk54,8
17: Tjechië54,7
18 : Frankrijk54,4
19 : Nederland54,1
20: Kroatië53,6
Bron: GCSI Solability report 2023 Brontabel als csv (412 bytes)

Hoe gaan we dit realiseren?

Dit zal worden gerealiseerd door middel van de vier onderstaande tactische doelen: 

Om welke bedragen gaat het?

Voor verslagjaar 2023 stond er op de ontwerpbegroting 2025 van het ministerie van Economische Zaken ongeveer half miljard euro aan uitgaven vanuit het bedrijvenbeleid die aan dit strategische zijn te koppelen. Dit is inclusief het budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen in het geval van fiscale instrumenten.

Hierbij kan worden gedacht aan bijvoorbeeld de SDE++ en de EIA. Het betreft generieke regelingen (geen geoormerkte fondsen voor de industrie) en gaat het nadrukkelijk om een deel van deze middelen. Ook kan hierbij worden gedacht aan middelen die worden gebruikt om de infrastructuur voor de industrie te ontwikkelen op het gebied van bijvoorbeeld waterstof en CCS.