De beleidsthema's verder onder de loep

Naar bepaalde specifieke onderwerpen van het bedrijvenbeleid is onderzoek gedaan. Hier vindt u de resultaten van de analyses in de vorm van korte artikelen.

WBSO: ontwikkeling en doelgroepbereik

Hoe komt het dat het aantal gebruikers van de Wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk (WBSO) terugloopt en hoe zit het met het bereik van die doelgroep? De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) deed hier in 2020 onderzoek naar, in samenwerking met het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Uit dit onderzoek is gebleken dat het teruglopende gebruik van de WBSO niet structureel is. Het aantal nieuwe WBSO-gebruikers neemt de laatste jaren af, maar is historisch gezien niet bijzonder laag. Tegelijkertijd zijn er bedrijven die elk jaar gebruik maken van de WBSO. Dat aantal verandert niet of nauwelijks. Hun speur- en ontwikkelings (S&O)-werkzaamheden nemen niet af.

In het onderzoek kon niet worden vastgesteld dat het WBSO-doelgroepbereik is afgenomen. Het aantal Research & Development (R&D)-bedrijven in Nederland wordt door het CBS geschat op basis van een steekproef. Het is daardoor niet helemaal met zekerheid te zeggen hoeveel R&D-bedrijven er in Nederland zijn. Mede hierdoor is het ook niet precies vast te stellen hoeveel kleinere R&D-bedrijven bereikt worden. Dat is de grootste groep WBSO-gebruikers. Het onderzoek laat daarnaast zien dat de definities van R&D en S&O op meerdere punten van elkaar verschillen. Dat maakt een directe vergelijking lastig. Meer over het WBSO-doelgroepbereik.

Gecombineerd gebruik financieringsinstrumenten

Het mkb kan soms hulp gebruiken om een financiering van een kredietverlener te krijgen. Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) zet hiervoor verschillende beleidsinstrumenten in. Met als doel het voor het mkb makkelijker te maken om toegang te krijgen tot bedrijfsfinanciering. Want in de zoektocht naar financiering kunnen bedrijven tegen verschillende zaken aanlopen. De beleidsinstrumenten hebben als doel om knelpunten weg te nemen in verschillende fases van de levenscyclus van ondernemingen.

Hoe en in welke mate maken ondernemingen gebruik van deze instrumenten? Dat wordt in dit onderzoek uit 2019 nagegaan, onder andere of de ondernemingen de instrumenten gecombineerd gebruiken en in welke volgorde. Ook wordt gekeken naar het profiel van bedrijven die van één of juist van meerdere financieringsinstrumenten gebruik maken. Het profiel kan gebaseerd zijn op de omvang (grootteklasse) of de leeftijd van bedrijven. Of de bedrijfstak waarin bedrijven actief zijn. Meer over het gecombineerd gebruik van financieringsinstrumenten.

Hét mkb bestaat niet

Meer dan 99 procent van alle bedrijven in Nederland behoort tot het mkb. Hét mkb bestaat daarom niet, maar is een groep van uiteenlopende soorten bedrijven. Van de kapper om de hoek tot een hoogtechnologisch internationaal opererend bedrijf. Onderzocht in 2018 is: als je het mkb onderverdeelt in verschillende typen, kun je de verschillen binnen het mkb dan beter in kaart brengen? Meer over de diversiteit binnen het mkb.

TKI-onderzoek: ook bedrijven van buitenaf betrokken

In de Topconsortia voor Kennis & Innovatie (TKI’s) werken vertegenwoordigers van bedrijven, wetenschap en overheid samen aan innovatie. Bij de topsectorenaanpak vonden de onderzoekprogramma’s van een TKI plaats binnen een bepaalde topsector. Uit onderzoek blijkt dat in de periode 2014-2016 bij bijna 60 procent van het TKI-onderzoek bedrijven betrokken waren van buiten de eigen topsector(en), ook bedrijven die helemaal niet actief waren in een van de topsectoren. Opmerkelijk daarbij is dat het hier gaat om meer jonge dan oudere bedrijven. Dit is goed nieuws, want innoveren gebeurt vaak op het snijvlak van kennisgebieden en sectoren. Hier ontstaan nieuwe combinaties en toepassingen (cross-overs). Meer over cross-overs bij de TKI's en de betrokkenheid daarbij van jonge bedrijven. 

Door innovatievouchers meer innovatieactiviteiten

In 2004 en 2005 zijn door het toenmalige ministerie van Economische Zaken innovatievouchers uitgegeven aan mkb’ers. Deze vouchers moesten een stimulans zijn voor bedrijven en kennisinstituten om samen te werken en kennis uit te wisselen. Met als uiteindelijke doel om  innovatie te bevorderen. Het achterliggende idee was dat met meer kennisuitwisseling meer nieuwe producten, diensten en/of processen ontwikkeld kunnen worden. Deze innovatie kan weer leiden tot een verhoging van omzet en productiviteit, wat uiteindelijk leidt tot meer welvaart. De belangstelling voor de vouchers overtrof alle verwachtingen. Op één dag was het aantal aanvragen al meer dan het aantal beschikbare vouchers. Daarom zijn de innovatievouchers toegekend via lotingen tussen geïnteresseerde bedrijven.

Wat zijn de effecten hiervan geweest voor de ingelote en uitgelote bedrijven? In een onderzoek uit 2019 zijn de korte, middellange en lange termijneffecten bestudeerd op R&D, werkgelegenheid, omzet en productiviteit. Hieruit blijkt dat innovatievouchers leiden tot vaker deelnemen aan WBSO, meer R&D en werkgelegenheid. Mogelijk ook tot meer omzet. Uit het onderzoek blijkt niet dat de vouchers een significant effect hebben gehad op de productiviteit. De gevonden effecten zijn meestal al op korte termijn zichtbaar. Deze effecten veranderen dan ook niet meer op de middellange en lange termijn. Meer over het effect van innovatievouchers.

Aanbestedingen en gunningen verdeeld over het bedrijfsleven

De Rijksoverheid is voor de uitvoering van haar werkzaamheden een grote opdrachtgever voor het bedrijfsleven. Het verlenen van opdrachten gebeurt via aanbestedingen en gunningen. Deze studie verkent welke typen bedrijven zich inschrijven op deze aanbestedingen en welke typen bedrijven een gunning krijgen. Dit wordt gedaan op basis van data van TenderNed, het online marktplein voor aanbestedingen door overheidspartijen. Meer over deze aanbestedingen en gunningen.