Speur- en ontwikkelingswerk in onzekere tijden

In 2020 nam het gebruik van de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) toe: zowel in aantal bedrijven als in aantal uren dat die bedrijven besteden aan speur- en ontwikkelingswerk (S&O). Dit ondanks de grote onzekerheid die het eerste jaar van de coronacrisis met zich meebracht. Komt dit doordat bedrijven door de crisis plotseling productiecapaciteit overhadden, die ze nu  konden inzetten voor S&O-inspanningen via de WBSO? Of zorgde de coronasteun voor extra liquiditeit, die de S&O-investeringen heeft doen toenemen?

Dit rapport brengt in beeld of en hoe de ontwikkelingen in het gebruik van de WBSO in 2020 samenhangen met het gebruik van drie typen coronasteunmaatregelen: de tegemoetkoming in loonkosten, de tegemoetkoming in vaste lasten en uitstel van belastingbetaling. Daarvoor hebben we onderzoek gedaan op de gebruikersdata van de WBSO en die steunmaatregelen, verrijkt met kenmerken en (financiële) prestaties van bedrijven.

De belangrijkste bevindingen zijn:

  • De stijging in het aantal gebruikers van de WBSO bestaat volledig uit de allerkleinste bedrijven zonder personeel in dienst. In ons onderzoek sluiten we deze groep uit, omdat we geïnteresseerd zijn in het gebruik van de Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) en bedrijven daar personeel voor in dienst moeten hebben. Als we de bedrijven zonder personeel uitsluiten, verdwijnt de groei in het aantal gebruikers van de WBSO in 2020;
  • Als we dat resultaat verbijzonderen naar gebruikers en niet-gebruikers van coronasteun, zien we dat er onder de motorkap echter wel van alles beweegt. Bedrijven mét coronasteun in 2020 zijn namelijk 2,1 procent vaker gebruik gaan maken van de WBSO tijdens de coronacrisis. Bedrijven zónder steun in 2020 juist 4,2 procent minder vaak;
  • De steungebruikers als geheel zijn niet alleen vaker aan S&O gaan doen, maar doen ook méér aan S&O: het aantal uren dat zij aan S&O besteedden nam met 6,3 procent toe. Gemiddeld is er per innoverend bedrijf dus ook meer aan S&O gedaan;
  • Opvallend genoeg neemt het aantal S&O-uren ook toe bij de niet-steungebruikers en zelfs met 9,6 procent. Zij zijn dus juist meer uren aan S&O gaan besteden met minder bedrijven. Dit komt door de nieuwkomers in de WBSO in het grootbedrijf. Nieuwkomers hadden alleen WBSO in 2020, en niet ook al in 2019.
  • Die verschillen in de ontwikkeling van het aantal S&O-uren tussen bedrijven met en zonder steun verdwijnen echter wanneer we econometrisch corrigeren voor achtergrondkenmerken en prestaties van de bedrijven. Uitzondering is – opnieuw – het grootbedrijf met coronasteun. Zij hebben in het eerste jaar van de coronacrisis juist statistisch significant minder tijd aan S&O besteed dan vergelijkbare bedrijven zonder steun: gemiddeld zo’n 5 fte per jaar per bedrijf. Dit speelt vooral bij de allergrootste bedrijven, waar deze afname overigens gelijke tred houdt met de krimp in hun totale personeelsbestand;
  • In het mkb hangt de ontwikkeling van het aantal S&O-uren niet samen met het wel of niet gebruikmaken van coronasteun. Deze financiële steun heeft er voor het zwaarst getroffen mkb mogelijk aan bijgedragen dat hun vermogen om aan S&O te blijven doen niet werd uitgehold.

Meer weten?

Onder 'Downloads' vindt u de notitie over de samenhang tussen de inspanningen op het gebied van speur- en ontwikkelingswerk door bedrijven en het gebruik van de coronasteunmaatregelen.