Stimulering van verduurzaming door beprijzing en normering

Om de klimaat- en milieudoelstellingen te halen worden bedrijven met beprijzing en normering aangezet tot investeringen in verduurzaming. Het gaat hierbij onder andere over het beprijzen van broeikasgasemissies, de plicht om energiebesparende maatregelen te nemen en over normering ter bevordering van de circulaire economie

Hoe staat Nederland ervoor?

Om verduurzaming in de industrie te stimuleren in Nederland, worden beprijzing en normering voornamelijk ingezet op twee vlakken: broeikasgasemissies en duurzaam grondstof- en energieverbruik.

Meer over hoe staat Nederland ervoor op deze vlakken.

Welke knelpunten zien we?

Zonder prikkels tot verduurzamen komen investeringen in verduurzaming binnen de industrie niet tijdig van de grond en zijn er geen garanties dat de industrie verduurzaamt. Om bedrijven aan te zetten tot tijdige verduurzaming wordt er gebruik gemaakt van beprijzing en normering. Deze instrumenten worden ingezet om:

  • Broeikasgasemissies te reduceren
  • Energie-efficiëntie aan te jagen
  • De totstandkoming van de circulaire economie te bevorderen

Om deze instrumenten effectief bij te laten dragen aan de verduurzaming van de industrie in Nederland wordt er rekening gehouden met: (1) het behoud van een gelijk internationaal speelveld en (2) het handelingsperspectief van bedrijven.

Behoud van gelijk speelveld

Een van de voornaamste knelpunten met betrekking tot normering en beprijzing betreft het behoud van een gelijk (Europees) speelveld. Nederland heeft als enige land binnen de EU een nationale CO2-heffing voor de industrie bovenop ETS, een internationaal gezien hoge energiebelasting (die verder toeneemt richting 2030) en een in te voeren plasticsnormering. Anders dan ons omringende landen heeft Nederland ook de IKC-ETS regeling afgeschaft (een subsidieregeling voor compensatie van de ETS-kosten die elektriciteitsproducenten doorberekenen aan bedrijven). Verstoring van het speelveld binnen de EU kan investeringsbeslissingen ten gunste van Nederland onder druk zetten. Lastenverzwaring kan zo leiden tot emissiereductie door afbouw en weglek van activiteiten, in plaats van investeringen in verduurzaming te stimuleren.

Zie ook:

Handelingsperspectief

Daarnaast ondervinden bedrijven ook knelpunten op het gebied van infrastructuur, de beschikbaarheid van voldoende groene energiedragers en (doorlooptijden van) vergunningen. Als beprijzing en normering onvoldoende rekening houden met het handelingsperspectief van bedrijven, zet beprijzing en normering niet aan tot investeringen in verduurzaming. Zo kunnen bedrijven hogere kosten niet altijd doorberekenen aan klanten, waardoor bedrijvigheid en toekomstige investeringen in Nederland onder druk komen te staan.

Wat is onze ambitie?

Onze ambitie is om met een effectief normerend en beprijzend instrumentarium de industrie en breder het gehele bedrijfsleven aan te zetten tot verduurzaming en circulariteit te bevorderen. Hierbij hebben we aandacht voor handelingsperspectief en gelijk speelveld met landen binnen en buiten de EU. Zo worden bedrijven aangezet tot verduurzaming in Nederland door te investeren, in plaats van activiteiten af te bouwen en activiteit weg te laten lekken. En bouwen we aan een circulaire en duurzame Nederlandse economie.

Hoe gaan we dat realiseren?

In Nederland wordt broeikasgasemissiereductie gestimuleerd door uitstoot van broeikasgasemissies te beprijzen onder het EU ETS en de nationale CO2-heffing. We stimuleren het efficiënte gebruik van energie middels de energiebesparingsplicht en dragen bij aan het vergroten van het circulaire karakter van de Nederlandse industrie middels de plasticsnormering.

Europese emissiehandelssysteem (EU ETS)

Binnen Europa worden industriële emissies beprijsd via het ‘European Emission Trading Scheme’. Het EU ETS is een handelssysteem waarin industriële producenten uitstootrechten kunnen kopen en verkopen. Ieder jaar moeten Europese industriële producenten uitstootrechten inleveren ter hoogte van hun uitstoot in dat jaar. Om weglekeffecten te beperken krijgen bedrijven ieder jaar een bedrijfsspecifieke hoeveelheid uitstootrechten gratis toegewezen. De hoeveelheid gratis rechten wordt grotendeels bepaald aan de hand van efficiëntiebenchmarks. Op deze manier wordt binnen het EU ETS efficiënte uitstoot vrijgesteld en niet-efficiënte uitstoot beprijsd. Een eventueel overschot aan rechten kan worden verkocht en een tekort moet worden aangevuld door rechten te kopen. De prijs voor de uitstootrechten is afhankelijk van de verhouding tussen vraag en aanbod. Deze prijsvorming geeft de producenten een financiële prikkel om te verduurzamen en is een van de belangrijkste Europese instrumenten gericht op de industrie.

Nationale CO2-heffing

In Nederland worden industriële emissies additioneel aan het EU ETS ook beprijsd via de nationale CO2-heffing. De vormgeving van de nationale heffing is voor een groot deel gebaseerd op het EU ETS. Ook voor de nationale heffing ontvangen Nederlandse industriële producenten uitstootrechten, zogeheten ‘dispensatierechten’. De hoeveelheid dispensatierechten dat een bedrijf jaarlijks ontvangt is afhankelijk van de efficiëntiebenchmarks binnen het EU ETS en een generieke nationale reductiefactor. Deze reductiefactor is in 2030 lager dan 1 (namelijk 0,67) waardoor de nationale heffing bedrijven een sterkere verduurzamingsprikkel geeft dan het EU ETS. Indien bedrijven het betalen van de CO2-heffing willen voorkomen, dan moeten zij ongeveer 1/3 CO2-efficiënter zijn dan de 10% beste concurrenten in Europa.

Carbon Adjustment Mechanism (CBAM)

Beprijzing (heffingen over emissies) en normeringsmaatregelen (zoals bijmengverplichtingen) sluiten waar mogelijk aan op Europese richtlijnen, om een gelijk speelveld binnen de EU te behouden. Om ook een gelijk speelveld te bewaken met landen buiten de EU en weglek van activiteiten te voorkomen treed vanaf 2026 de Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) in werking. Deze koolstofheffing aan de buitengrens van de EU moet er straks voor zorgen dat bedrijven op een gelijk speelveld opereren met concurrenten in landen waar er geen of een minder verregaand klimaatbeleid is. De geleidelijke invoering van CBAM is afgestemd op de uitfasering van gratis emissierechten onder het ETS en voorkomt een abrupte overgang. Vanaf 2023 geldt er al wel een rapporteringsplicht over de emissies die vrijkomen bij de productie van bepaalde geïmporteerde goederen van buiten de EU.

Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) | Europese Commissie

Energiebesparingsplicht

Vanuit de Energie Efficiency Directive (EED) zal het totale finale energieverbruik in Nederland in 2030 maximaal 1609 PJ mogen bedragen. De vertaling naar sectordoelen moet nog plaatsvinden. Om efficiënt energieverbruik te bevorderen worden vanaf 2023 energiebesparende maatregelen (met een terugverdientijd van minder dan 5 jaar) voor bedrijven met in beginsel meer dan 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m3 aardgas(equivalent) verplicht gesteld.

Zie ook: Wat is de energiebesparingsplicht?

Plasticsnormerming

Daarnaast wordt er ingezet op het vergroten van de circulariteit. Zo wil het kabinet een verplichting opleggen om met ingang van 2027 een minimumaandeel plastic recyclaat of biogebaseerd plastic toe te passen bij de productie van plastics in Nederland. De verplichting zal oplopen tot een aandeel van 25-30 procent in 2030. In 2020 bestond zo’n 10 procent van de in Nederland geproduceerde plasticsproducten uit plasticafval van consumenten (Plastics Europe 2023) en ongeveer 2 procent uit biogene grondstof (Europees gemiddelde; Plastics Europe 2022).