2. Verduurzaming industrie: internationaal
De Nederlandse industrie is een van de meest uitstootintensieve industrieën van Europa. Dat komt voor een belangrijk deel doordat enkele industriële bedrijfstakken in Nederland relatief veel broeikasgassen uitstoten. Tussen en binnen bedrijfstakken is sprake van grote verschillen in uitstootintensiteit.
Nederlandse industrie kent relatief hoge uitstoot
De relatie tussen economie en klimaat wordt vaak uitgedrukt als ‘emissie-intensiteit’. Dit is de uitstoot van broeikasgassen van een bedrijfstak per euro toegevoegde waarde (of de productiewaarde) van die bedrijfstak. We kijken hier naar deze emissie-intensiteit om internationaal te vergelijken hoe de Nederlandse industrie presteert. Hoewel de emissie-intensiteit vergeleken met 2016 is gedaald, bleef de Nederlandse industrie in 2020 nog ruim achter bij de top tien landen met de minste uitstoot en het EU-gemiddelde. Want ook in de meeste andere landen daalt de emissie-intensiteit. Het verschil met Estland, dat tiende staat, bedraagt meer dan 30 procent. Zie hiervoor onderstaande grafiek.
Broeikasgasuitstoot totaal maakindustrie (excl. afval) per kilo per € bruto toegevoegde waarde - 2016 en 2020
| 2016 | 2020 |
---|---|---|
Nederland | 0,56369 | 0,50077 |
Estland | 0,56542 | 0,37663 |
Tsjechische republiek | 0,42523 | 0,36196 |
EU | 0,38867 | 0,35565 |
Slovenië | 0,33496 | 0,2993 |
Finland | 0,37475 | 0,29924 |
Italië | 0,34343 | 0,2891 |
Duitsland | 0,25833 | 0,25504 |
Zweden | 0,23342 | 0,21395 |
Denemarken | 0,15232 | 0,12484 |
Ierland | 0,07567 | 0,05519 |
Malta | 0,05265 | 0,03824 |
Relatief hoge uitstoot door sectorstructuur
De industrie in Nederland stootte in 2016 per euro toegevoegde waarde 52 procent meer uit dan het EU28-gemiddelde. Dat blijkt uit een analyse van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) uit 2018. Voor een belangrijk deel komt dat doordat de uitstootintensieve sectoren in Nederland (zoals de basischemie) een relatief groot deel uitmaken van de industriële toegevoegde waarde. Als Nederland dezelfde sectorstructuur zou hebben als gemiddeld in de Europese Unie (EU), dan zou de Nederlandse industrie in 2016 niettemin nog steeds 20 procent uitstootintensiever zijn dan gemiddeld in de EU. Zie hiervoor onderstaande grafiek.
Emissie-intensiteit industrie van Nederland t.o.v. het EU-gemiddelde, 2016, in %
Emissie-intensiteit industrie van Nederland tov het EU-gemiddelde, 2016 (broeikasgassen in kilo CO2-eq. per euro toegevoegde waarde) | |
---|---|
Emissie-intensiteit (ongecorrigeerd voor sectorstructuur) | 52 |
Emissie-intensiteit (gecorrigeerd voor sectorstructuur) | 20 |
NEA-benchmark Nederlandse industrie-installaties
Diverse Nederlandse industrie-installaties vallen onder het Europese emissiehandelssysteem (ETS). De Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) onderzoekt met enige regelmaat hoe uitstootintensief deze installaties zijn vergeleken met hun concurrenten in andere Europese landen. De NEa gebruikt hiervoor benchmarks (maatstaven) van het ETS: de tien procent meest CO2-efficient presterende installaties van Europa. Deze best presterende installaties hebben de laagste CO2-uitstoot per ton product. Een nieuwe benchmark is vastgesteld in maart 2021.
Van de 282 bedrijven uit Nederland die zijn meegenomen in het onderzoek, presteert acht procent beter dan het benchmarkniveau. Het grootste deel van de Nederlandse industriële bedrijven is dus minder CO2-efficiënt dan de tien procent meest CO2-efficiënte concurrenten in Europa.
Hoe ziet het beeld eruit op bedrijfstakniveau? Zie hiervoor onderstaande grafiek. De Nederlandse papierindustrie is de enige bedrijfstak die marginaal beter presteert dan het benchmarkmarkniveau; Nederlandse papierfabrieken zetten hier dus de Europese maatstaf. Alle andere bedrijfstakken presteren gemiddeld minder goed dan de benchmarkwaarden voor hun branche. Zie onderstaande grafiek.
Relatieve prestatie sector ten opzichte van de benchmark 2018 (in %)
Relatieve performance tov BM fase 4 | |
---|---|
Papier en papierwaren | 0,4% |
Teelt van gewassen | -3,0% |
Metalen in primaire vorm | -8,0% |
Chemische producten | -13,0% |
Voedingsmiddelen en dranken | -14,0% |
Geraffineerde aardolieproducten | -24,0% |
Winning van aardolie en aardgas | -25,0% |
Overige sectoren | -26,0% |
Niet-metaalhoudende minerale producten | -27,0% |
Uitstootintensieve subsectoren internationaal vergeleken
Hoe presteren de meest uitstootintensieve bedrijfstakken in Nederland vergeleken met andere Europese landen? Zie hiervoor onderstaande grafiek. Daaruit blijkt dat in Nederland vooral de industrietakken ‘Basismetalenindustrie’ en ‘Basischemie’ (in 2019) relatief veel emissies nodig hadden voor het produceren van een euro toegevoegde waarde. Dit komt grofweg overeen met de uitkomsten uit het onderzoek van de NEa, zoals hierboven beschreven. Daar staat tegenover dat de bouwmaterialenindustrie in Nederland veel minder uitstootintensief is. Dit wijkt dan weer sterk af van het NEa-onderzoek. Want volgens het NEa-onderzoek presteren bedrijven die niet-metaalhoudende minerale producten (zoals glas, keramiek, asfalt) maken relatief slecht ten opzichte van de Europese benchmark. Vermoedelijk komt dit doordat bedrijfstakken anders zijn gedefinieerd.
CO2-uitstootintensieve subsectoren industrie en afval, 2020
Nederland | België | Duitsland | EU 15- + NOO, Zwitserland | |
---|---|---|---|---|
Aardolie-industrie | 0,3723 | 0,29229 | 0,42485 | 0,34278 |
Basischemie | 0,35095 | 0,28548 | 0,1731 | 0,23658 |
Bouwmaterialenindustrie | 0,20595 | 0,96765 | 0,70638 | 0,95788 |
Basismetalenindustrie | 0,75901 | 0,28136 | 0,42093 | 0,42673 |
Afvalwaterverzameling - en behandeling, Sanering en overig afvalbeheer | 0,27089 | 0,09948 | 0,06324 | 0,19603 |