Ruimtevaartbeleid
De Rijksoverheid heeft een gezamenlijk ruimtevaartbeleid, dat het ministerie van Economische Zaken en Klimaat coördineert. Het ruimtevaartbeleid richt zich op het maximaliseren van de maatschappelijke, wetenschappelijke, economische en politiek-strategische relevantie van ruimtevaart voor Nederland. Daartoe levert Nederland een bijdrage aan Europese autonome en betaalbare toegang en gebruik van de ruimte, met name middels ESA maar ook via de EU en Eumetsat. Daarbij wil Nederland de vestiging van het Europese Ruimtevaartagentschap (ESA) te Noordwijk (ESTEC) behouden en verbinden met het ruimtevaartcluster (zie de Nota ruimtevaartbeleid 2019 en de brief aan de Tweede Kamer van 15 juli 2022). Het Netherlands Space Office (NSO) voert het ruimtevaartbeleid uit en vertegenwoordigt op onderdelen Nederland bij de EU en de ESA.
Belangrijkste resultaten
- In de periode 2015-2021 was de geo-return van Nederland bij ESA 1,09 procent.
- In de periode 2015-2021 bedroeg de R&D-contractomvang van 208 Nederlandse deelnemers bij ESA gezamenlijk 666 miljoen euro.
Feiten en cijfers
Ruimtevaarttechnologie levert een hoogtechnologische bijdrage aan diverse sectoren, wetenschap en maatschappelijke uitdagingen (denk aan satellietinformatie voor klimaat en waterhuishouding). Voor bedrijven in het ruimtevaartcluster is de overheid dikwijls de belangrijkste en eerste klant. Om schaalvoordelen en kennisverspreiding te bevorderen, werkt Nederland samen met hoofdzakelijk Europese landen in ruimtevaartprogramma’s. Dat zijn met name programma’s van ESA, Eumetsat, het aardobservatieprogramma Copernicus (EU + ESA), het navigatie-programma Galileo (EU + ESA) en het ruimtevaartdeel van het Europese onderzoeks- en innovatieprogramma Horizon Europe. De voor ESA ingeschreven overheidsbijdragen voor ruimtevaartprogramma’s worden (meestal via open competitie) in contracten uitgezet bij Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen (Geo Return-systeem).
De geo-return van Nederland bij ESA (de verhouding tussen inleg van de Nederlandse overheid en de toegekende subsidies en opdrachten aan Nederlandse deelnemers) – na weging van de contractomvang voor het R&D-gehalte – was van 2015 tot en met 2021 - op Estland na – hoger dan die van de andere lidstaten. Dat komt onder meer door de locatie van ESTEC, de belangrijkste vestiging van ESA in Noordwijk. Nederland is momenteel met ESA in overleg over eventuele bijstelling van de rekenmethode. Met ESTEC en regionale overheden wordt gewerkt aan de Space Campus Noordwijk, een hub voor open innovatie waar bedrijven en kennis- en onderwijsinstellingen samenwerken op het gebied van innovatie voor de ruimtevaart.
Retourpercentage, 2015-2021
Retourpercentage 2015-2021 | |
---|---|
Estland | 1,44 |
Nederland | 1,09 |
Griekenland | 1,02 |
Portugal | 0,98 |
Zwitserland | 1,05 |
Spanje | 1,06 |
Finland | 0,99 |
België | 1,02 |
Polen | 0,89 |
Italië | 1,05 |
Duitsland | 1,02 |
Luxemburg | 1,01 |
Zweden | 0,97 |
Frankrijk | 0,99 |
Oostenrijk | 0,96 |
Denemarken | 0,96 |
Ierland | 0,97 |
Verenigd Koninkrijk | 0,92 |
Noorwegen | 0,87 |
Tsjechië | 0,91 |
Hongarije | 0,56 |
Roemenië | 0,74 |
Jaar | Aantal bedrijven in Nederland dat ESA-contracten ontvangen heeft (cumulatief vanaf 2015) | Omvang contracten van bedrijven in Nederland die ESA-contracten ontvangen hebben (€ mln, cumulatief vanaf 2015) |
---|---|---|
2015 | 121 | 145 |
2016 | 121 | 264 |
2017 | 136 | 371 |
2018 | 160 | 428 |
2019 | 179 | 501 |
2020 | 193 | 567 |
2021 | 208 | 666 |